Mineralen
Mineralen zijn voedingsstoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in ons eten en drinken. Ze leveren geen energie, maar zijn wel van belang voor de algehele gezondheid en ontwikkeling van het lichaam. De bekendste mineralen zijn calcium, natrium, kalium en magnesium. Ons lichaam heeft ook kleine hoeveelheden ijzer, jodium, fluoride, selenium, zink, koper, silicium, mangaan, chroom en molybdeen nodig.
Mineralen & sporen
We zien ons lichaam meestal als iets vanzelfsprekends, maar het levert elke dag opnieuw geweldige prestaties. Miljoenen kleine cellen in ons lichaam gebruiken essentiële voedingsstoffen om te groeien, zich te ontwikkelen en in perfecte harmonie met elkaar samen te werken. Stoffen die ons lichaam nodig heeft maar niet zelf kan produceren, noemen we ‘essentiële stoffen’. We hebben het dan over vitamines, aminozuren, sporen en mineralen.
Wat zijn mineralen?
Mineralen zijn net als vitamines voedingsstoffen waarvan we slechts kleine hoeveelheden nodig hebben. Mineralen komen in de natuur onder meer voor in gesteente en in onze voedingsbodem. Ons lichaam kan zelf geen mineralen aanmaken. Daarom dienen we mineralen via onze voeding binnen te krijgen. Mineralen zijn onder te verdelen in 'macro-elementen' (mineralen) en 'spoorelementen' (sporen). Van mineralen heeft u relatief grote hoeveelheden nodig (minimaal 100 mg per dag) en van sporen slechts enkele milli- of microgrammen.
Welke mineralen zijn er?
In totaal zijn er 15 mineralen met elk een andere functie in ons lichaam.
Onder mineralen vallen:
Onder spoorelementen vallen:
Mineralen spelen een rol bij verschillende lichaamsprocessen
Mineralen en spoorelementen spelen een belangrijke rol bij meerdere lichaamsprocessen, zoals bij de opbouw van weefsels, het goed functioneren van het zenuwstelsel, de stevigheid van botten en tanden en een goede spijsvertering. Ze ondersteunen de stofwisseling en helpen mee om de zuurtegraad van ons bloed te regelen.
Waarom zou ik aanvullen met mineralen?
Met een gezond en gevarieerd voedingspatroon zou u in theorie voldoende van alle mineralen binnen moeten krijgen. Toch is dit lang niet altijd het geval. Hoeveel mineralen ons lichaam opneemt, hangt onder meer af van de vorm waarin ze aanwezig zijn en hoe goed ze in de darm oplossen. Hoe goed ons lichaam mineralen opneemt, heeft ook te maken met wat we verder op een dag eten en drinken. Het lichaam neemt bijvoorbeeld minder ijzer, zink, mangaan en chroom op als u oxzaalzuur uit rabarber, fytinezuur of polyfenolen uit thee en koffie binnenkrijgt.
Over het algemeen neemt het lichaam mineralen en spoorelementen beter op vanuit voedingssupplementen dan vanuit de voeding.
Hoe ondersteun ik de opname van mineralen?
Sommige combinaties van stoffen kunnen de opname van mineralen ondersteunen. Zo wordt ijzer het best opgenomen in combinatie met vitamine C en is vitamine D nodig voor de opname van calcium. Magnesium en vitamine B6 vormen eveneens een mooi duo. Vitamine B6 helpt om magnesium in onze cellen te transporteren, waardoor de werking van het mineraal verbetert.